Uilen in de Vlaamse Ardennen
In een notendop
De steenuil is de kleinste uilensoort in de regio. Ze zijn nauwelijks groter dan een merel, maar lijken soms wat forser door zijn de gedrongen houding en het dikke verenpak. Kenmerkend zijn ook de felgele ogen en de witte wenkbrauwstrepen.
Grootte: 21- 23 cm , spanwijdte 55 - 60 cm
Gewicht: vrouwtje ca. 200 gram, mannetje ca. 180 gram.
Voedsel: Insecten, amfibieën en regenwormen maar ook muizen, kleine vogels of zelfs ratten staan op het menu.
Waar leeft de steenuil?
Steenuilen houden van een kleinschalig cultuurlandschap met een combinatie van open stukken met jaarrond korte vegetatie om te jagen, met natuurlijke beschutting van hoogstamboomgaarden, houtkanten, hagen en heggen.
Als nestplaats kiezen ze boomholtes of openingen in oude gebouwen als schuren en boerderijtjes. Omdat zo’n plekjes vaak een beperkende factor zijn kunnen ze ook geholpen worden met een aangepaste nestkast, en dan liefst eentje waar steenmarters niet in kunnen.
Steenuilen zijn standvogels, ze broeden en overwinteren dus in dezelfde omgeving. Jonge steenuilen gaan op zoek naar een eigen stek, waarbij het merendeel zich op minder dan 10 km van de geboorteplaats vestigt.
Weetjes
Steenuilen jagen in open terrein met korte vegetatie, meestal vanaf paaltjes of andere verhogingen. Eenmaal ze iets eetbaars ontdekt hebben vliegen ze er in golvende vlucht op af.
De broedperiode loopt van half april tot half mei. De 3 à 5 eieren komen na 24 tot 28 dagen uit, waarna de jongen nog zo’n maand in het nest blijven. Het duurt dan nog eens minstens vijf weken vooraleer ze goed kunnen vliegen, en ook daarna worden ze nog een vijftal weken door de ouders gevoerd.
De steenuil kan zijn kop bijna 270 graden draaien, waardoor hij gemakkelijk om zich heen kan kijken zonder zijn lichaam te draaien.
Zoals alle uilen braken steenuilen de onverteerbare prooiresten zoals botjes en haren weer uit in de vorm van een braakbal. Braakballen van de steenuil kun je herkennen aan hun slanke vorm (zo’n 32 x 13 mm) en de aanwezigheid van de vele zwarte keverschildjes op en in de braakbal.
De gemiddelde levensverwachting van een steenuil is 2,5 jaar met als maximum een recordleeftijd van 16 jaar
Steenuilen zijn dikwijls overdag te zien: ze koesteren zich graag in de zon op een beschut plekje vlakbij hun nestplaats.
Bescherming
Ook al is de steenuil nog behoorlijk algemeen, toch hebben ze het moeilijk om zich te handhaven. Aantasting van hun leefgebied door nieuwe verkavelingen, industriezones en wegen, modernisering en schaalvergroting in de landbouw, verdwijnen van kleine landschapselementen als boomgaarden, knotbomenrijen en heggen, …
Daarom is het belangrijk om de nodige ondersteuning te bieden waar mogelijk.
Wat kan jij doen
Woon je in het buitengebied, dan kan je bij de inrichting van je terrein rekening houden met de wensen van de steenuil, zeker als er in de omgeving al steenuilen voorkomen.
Plant bijvoorbeeld hoogstamfruitbomen, houtkanten en/of knotbomen.
Plaats een marterveilige nestkast,
Voorzie een stuk weiland. Extensieve begrazing met schapen of paarden is ideaal omdat hun mest ook voedsel oplevert door de kevers en andere diertjes die daar op afkomen.
Voorzie aan de rand hiervan voldoende uitkijkposten, bijvoorbeeld weidepalen.
Vermijd het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Zorg voor een steenuil-veilige drinkbak voor je dieren. Veel steenuilen verdrinken omdat ze niet langs de steile rand omhoog raken. Een ruwe plank of een stuk kippendraad kunnen een oplossing zijn. Online zijn ook steenuilvriendelijke drinkbakken te koop.
Meld je aan als vrijwilliger bij het Regionaal Landschap ! Als vrijwilliger hou je één of meerder nestkasten in je buurt in het oog. Je geeft je door of die al dan niet bewoond is. En één keer per jaar geef je de nestkast een opknapbeurt. Je krijgt hiervoor natuurlijk de nodige informatie van ons over hoe je dit best aanpakt. Dit gebeurt in overleg met de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt.
In een notendop
De kerkuil is met zijn goudbruine bovenzijde en zijn hartvormig gezicht met pikzwarte ogen één van de meest gekende en opvallendste uilensoorten in de regio. Nochtans leiden ze een teruggetrokken leven en is het dus niet zo makkelijk om er eentje te zien te krijgen.
Grootte: 33-39 cm, spanwijdte 82-99 cm
Gewicht: 430 – 620 g
Voedsel: in hoofdzaak muizen, woelmuizen en spitsmuizen, maar ook ongewervelde dieren, kleine vogeltjes, amfibieën, en zelfs vleermuizen of ratten staan occasioneel op het menu.
Waar leeft de kerkuil?
Kerkuilen leven in open of half-open cultuurlandschap, dichtbij dorpen en steden. Hun nest bouwen ze in kerktorens, schuren en andere rustige gebouwen met donkere hoekjes. Jagen doen ze in open akkers en weilanden in de onmiddellijke omgeving, liefst waar die afgewisseld worden met kruidenrijke akkerranden, houtkanten, heggen of kleine bosjes.
De kerkuil verblijft in het algemeen z’n hele leven lang op dezelfde plaats, ook in de winter. Daardoor zijn ze kwetsbaar voor winters met langdurige vorst en sneeuw omdat het jagen dan bemoeilijkt wordt.
Weetjes
De kerkuil jaagt in het donker door vlak boven de grond te vliegen en de grond af te speuren naar voedsel. Soms jagen ze ook van op een lage uitkijkpost zoals paaltjes. Ze gebruiken hierbij hun extreem goed zicht en gehoor.
Koppels blijven elkaar jarenlang trouw. Er worden meestal twee broedsels van vier tot zeven eieren gelegd, al kunnen dat er in muisrijke jaren zelfs 12 zijn. Eieren leggen kan van februari tot soms ver in het najaar. De moeder blijft in de buurt van het nest terwijl de vader voor de aanvoer van voedsel zorgt.
Het vrouwtje begint onmiddellijk na het leggen van het eerste ei te broeden. Daardoor komen de jongen niet gelijktijdig uit het ei en kan er een aanzienlijk grootteverschil tussen de jongen zijn. Blijkt er in de loop van het broedseizoen toch te weinig voedsel beschikbaar, dan wordt het jongste kuiken opgeofferd om zijn oudere broers en zussen te laten overleven.
Gemiddeld leeft een kerkuil drie à zes jaar.
Een kerkuil kan z’n kop bijna 270° draaien, waardoor ze makkelijk rond zich heen kunnen kijken zonder hun lichaam te draaien.
Kijktip
Kerkuilen leiden een teruggetrokken leven en zijn vooral ’s nachts actief. Ze laten zich dus niet zo makkelijk zien, maar als je er op let kan je ze wel horen. Ze produceren een spookachtig gekrijs en geblaas, zowel op het nest als in de vlucht. Het beste moment om ze tóch te zien te krijgen is als er jongen zijn, want dan beginnen ze al vroeg in de schemering te jagen.
Bescherming
In de tweede helft van de vorige eeuw ging het aantal kerkuilen sterk achteruit in Vlaanderen, maar dankzij beschermingsprojecten van onder meer de kerkuilwerkgroep kwam de soort er weer helemaal bovenop.
Wat kan jij doen?
Het plaatsen van een kerkuilenkast verhoogt de kansen op een succesvol broedgeval. Wie in het buitengebied woont kan helpen door een nestkast op een geschikte plaats te hangen en door kleine landschapselementen aan te planten die voor een ruimer aanbod aan prooidieren zorgen. Informatie hierover kan je bekomen bij het Regionaal landschap of bij de Kerkuilwerkgroep Vlaanderen.
Meld je aan als vrijwilliger bij het Regionaal Landschap ! Als vrijwilliger hou je één of meerder nestkasten in je buurt in het oog. Je geeft je door of die al dan niet bewoond is. En één keer per jaar geef je de nestkast een opknapbeurt. Je krijgt hiervoor natuurlijk de nodige informatie van ons over hoe je dit best aanpakt.
In een notendop
De ransuil is een middelgrote uil die opvalt door de felle lichtoranje ogen en de opvallende oorpluimen.
Grootte: 35-37cm, spanwijdte 90-95cm
Gewicht: 250 gram
Voedsel: woelmuizen en echte muizen, aangevuld met kleine vogels.
Waar leeft de ransuil?
Ransuilen verkiezen plaatsen waar open veld in combinatie met (naald)bosjes aanwezig is. Ze zijn ook vaak aan bosranden en bij grotere open bossen te vinden. In grote aaneengesloten bossen zal je ze meestal niet vinden. Bij afwezigheid van naaldbomen vind je ze terug in houtkanten, boomgroepen, hagen en zelfs in solitaire bomen.
Weetjes
De oorpluimen hebben niks met de echte oren van de ransuil te maken.
De broedperiode valt tussen maart en mei. Ze leggen drie tot vier eieren, meestal in een oud kraaien- of eksternest. In jaren met heel veel muizen leggen ze meer eieren, tot wel zes. In zo’n jaren kan er ook nog een tweede broedsel volgen. Na drie weken verlaten ze het nest en klimmen ze van tak naar tak in de boomkruin. Pas twee weken later kunnen ze goed vliegen.
Een Ransuil leeft gemiddeld 3 jaar.
Kijktip: De winter is de beste periode om ransuilen te spotten. Dan troepen ze vaak samen gezamenlijke roestplaatsen, soms tot wel 100 vogels bij elkaar. Daarbuiten zijn ransuilen moeilijker te vinden, want ze maken weinig opvallende geluiden. De bedelroep van de jongen is echter wel opvallend en kan hun aanwezigheid in het voorjaar verraden.
Bescherming
De ransuil is kwetsbaar omdat hun overleven nauw samen hangt met de aanwezigheid van voldoende veldmuizen. Ook het verdwijnen van hun leefgebied, open groene vlaktes met hagen en houtkanten speelt hen parten.
Wat kan jij doen?
Met een nestkast kan je een ransuil geen plezier doen. Een stevig gevlochten mand, hoog in een stevige naaldboom opgehangen aanvaarden ze soms wel als nestplaats.
Woon je in het buitengebied? Dan kan je bij het inrichten van je terrein extra kleine landschapselementen planten zoals hoogstamfruitbomen, houtkanten, hagen en heggen. Hierdoor stijgt het aanbod aan prooidieren voor de ransuil.
In een notendop
De bosuil is een behoorlijk grote uil met een ronde kop met pikzwarte ogen. Hun verenkleed zorgt voor een goede camouflage overdag, als ze zich hoog in een boom ophouden.
Grootte: 37-43 cm, spanwijdte 80-95 cm
Gewicht: 500 gram
Voedsel: vooral muizen en andere kleine zoogdieren, maar ook insecten, vogels, amfibieën en zelfs vis staan op het menu. Ze jagen van op een uitkijkpost, vooral op basis van gehoor want hun zicht is niet zo goed ontwikkeld als dat van andere uilen.
Waar leeft de bosuil?
Bosuilen hebben het voor grote oude bomen met holle nestruimtes. Ze komen voor in bossen, stadsparken maar ook in tuinen met oude bomen. Ze zijn zeer territoriaal en maken ook korte metten met andere uilensoorten in de omgeving, die ze vervolgens gewoon opeten. Ze zijn niet kieskeurig wat eten betreft, daardoor kunnen ze op veel plaatsen voorkomen waar voldoende voedsel en rustplaatsen beschikbaar zijn.
Weetjes
De bosuil is wellicht het best bekend door de spookachtige roep van de mannetjes – vaak gebruikt in griezelfilms- die dan, met wat geluk, beantwoord wordt door het vrouwtje.
Als nestplaats kiezen ze een holte in een oude boom of een aangepaste nestkast. Daar legt het wijfje vroeg op het jaar 2 tot 4 eieren, uitzonderlijk tot 7. Het vrouwtje begint onmiddellijk na het leggen te broeden. Daardoor komen de jongen niet gelijktijdig uit het ei en kan er een aanzienlijk grootteverschil tussen de jongen zijn. Blijkt er in de loop van het broedseizoen te weinig voedsel beschikbaar, dan wordt het jongste kuiken opgeofferd om zijn oudere broers en zussen te laten overleven. Bosuiljongen verlaten het nest nog voor ze goed kunnen vliegen. Ze klimmen dan van tak naar tak in de boomkruin. Pas enkele weken later kunnen ze goed vliegen.
Bosuilen kunnen wel 20 jaar oud worden, wat lang is in vergelijking met onze andere uilensoorten.
Kijktip:
Door de kenmerkende roep kan je in de late winter en in het voorjaar kilometers ver horen. Het is het meest bekende uilengeluid omdat het ook vaak in griezelfilms gebruikt wordt.
Je kan ze ook ontdekken doordat ze soms overdag op hun rustplaats lastig gevallen worden door alarm slaande zangvogels die zo’n bosuil liever niet in de buurt hebben.
Bescherming
De bosuil doet het goed en is vrij algemeen in de parken, bossen en bosjes van de Vlaamse Ardennen. Het is de meest algemene uilensoort in Europa.
Wat kan jij doen?
Woon je in het buitengebied, dan kan je overwegen om in een geschikte leefomgeving een nestkast te plaatsen. Hou er echter rekening mee dat bosuilen andere uilensoorten bejagen, dus als er in de omgeving steen- of ransuilen voorkomen dan doe je dit beter niet.
In een notendop
De oehoe hoort bij de grootste uilen ter wereld. Daardoor alleen al kan je hem moeilijk met andere uilensoorten in de regio verwarren. Ze vallen op door hun grootte maar ook door hun lange oorpluimen en feloranje ogen.
Grootte: 60-70 cm, spanwijdte 138-188 cm
Gewicht: 2 tot 4 kilogram
Voedsel: muizen, ratten en andere kleine zoogdieren, aangevuld met vogels.
Waar leeft de oehoe?
Oehoes hebben een voorkeur voor rotsachtige gebieden met steile randen en heuvels met voldoende schuilplaatsen. Iets wat ze in de Vlaamse Ardennen op sommige plaatsen kunnen vinden. Eenmaal ze een geschikte nestplaats gevonden hebben keren ze vaak jarenlang terug om er te broeden. Ze blijven dikwijls hun leven lang in hetzelfde gebied.
Weetjes
Een oehoe kan in gunstige omstandigheden 20 jaar oud worden.
Het nest wordt in maart gebouwd, meestal op een rotsrichel met een vrije aanvliegroute, bijvoorbeeld in een steengroeve. De twee tot vier eieren worden door het vrouwtje uitgebroed terwijl het mannetje voedsel aanbrengt. Mannetjes oehoes verdelen hun aandacht soms over meerdere nesten, waar telkens een vrouwtje de kroost bewaakt en verzorgt.
Kijktip
Het diepe en krachtige “hoé-oe” draagt tot kilometers ver in de nacht en is een goeie indicatie voor de aanwezigheid van oehoes in de buurt.
Bescherming
Door zijn grootte was de oehoe een makkelijk doelwit om te bejagen. Daardoor waren ze op veel plaatsen verdwenen. Nu ze volledig beschermd zijn is de populatie langzaamaan hersteld en hebben ze zich weer op sommige plaatsen in de Vlaamse Ardennen gevestigd. Het is belangrijk dat deze plaatsen niet verstoord worden en dat er in de buurt geen rattenbestrijding met gif gebeurt.
Wat kan jij doen?
Oehoes eten onder andere veel ratten en zijn daardoor gevoelig kwetsbaar voor rattenvergif als ze zieke ratten vangen. Vermijd dus het gebruik van dergelijke bestrijding en kies voor klassieke rattenvallen waar nodig. Weet je oehoes zitten in de buurt ? Laat ze dan vooral zoveel mogelijk met rust, want ze zijn gevoelig aan verstoring.
Binnen het project is er ook financiële ruimte voorzien voor het ontwikkelen van een nieuw streekproduct gelinkt aan uilen. Dat kan bijvoorbeeld een assortiment uil-geïnspireerde pralines zijn, maar ook andere opties zijn mogelijk. Zo werd bijvoorbeeld in het verleden vanuit een soortgelijk project het Steenuilke gelanceerd, een biertje dat tot op heden een succes is.
Met een nieuw streekproduct willen we de betrokkenheid van het publiek vergroten en extra fondsen werven voor acties op het terrein ten voordele van onze uilen. Tegelijk is het een duwtje in de rug voor een lokale producent.
Alle uilen inventariseren in de regio én 150 nestkasten plaatsen en onderhouden? Dat is een behoorlijk ambitieus plan. Daarom zijn we op zoek naar enthousiaste vrijwilligers die zich samen met ons voor deze prachtvogels willen inzetten.
Wil je meewerken aan het inventariseren van de uilen bij jou in de buurt? Of wil je je engageren om één of meerdere nestkasten op te volgen en ze één keer per jaar schoon te maken? Meld je aan via het online formulier bovenaan op deze pagina.
Samen kunnen we onze uilen de wind onder de vleugels geven!